Vol enthousiasme kwam ze thuis. Op school had meester laten zien wat voor lampionnen ze voor 11 november gingen maken. Ze wist al precies hoe die van haar moest worden: niet te makkelijk, want dat is saai. Een ‘gewone’ lampion had ze al zo vaak gemaakt. Deze keer moest het een bijzondere worden, met olifanten erop.
Van enthousiast naar afschuwelijk
Maar al gauw was van haar enthousiasme niets meer te merken. De weken gingen voorbij en ik hoorde haar niet meer over de lampion. Op mijn vraag hoe het ervoor stond, antwoordde ze zonder aarzelen: “Hij is afschuwelijk!” Voorzichtig vroeg ik of ik hem eens mocht komen bekijken in de klas. Dat mocht. “Zoek maar naar de afschuwelijkste lampion, dan vind je hem vanzelf.”
Zo gezegd, zo gedaan. Ik heb echt mijn best gedaan en alle lampionnen keer op keer goed bekeken. Ik kon er niet één vinden die afschuwelijk was. “Flauwekul!” snoof ze. Ik moest nog maar eens beter kijken. Echt eerlijk kijken. Dan zou ik het wel zien.
Ik keek nog een keer en zag natuurlijk wel dat geen enkele lampion perfect was. De ene zat netter in elkaar dan de andere, maar dat veranderde niets aan het feit dat ik ze allemaal prachtig vond. En dat terwijl het een lastig werkstukje was geweest om ze te maken.
Het voorbeeld
Ze rolde met haar ogen en zuchtte. Zo kwamen we niet verder, dus vroeg ik hoe het volgens haar kwam dat haar lampion zo afschuwelijk was. En ineens kwam achter de boosheid de onzekerheid tevoorschijn. Ze keek naar haar lampion, wees aarzelend met haar vinger en fluisterde: “Kijk dan, daar…” Daar, op de tafel, stond de lampion die meester had gemaakt. Het voorbeeld waaraan ze in haar ogen niet had kunnen voldoen.
Alles of niks
Zoals zoveel hoogbegaafde kinderen had ze de lat ontzettend hoog gelegd voor zichzelf en was ze met een ‘alles of niks’-instelling aan de slag gegaan. Toen het resultaat niet voldeed aan de verwachtingen die ze zichzelf had opgelegd, had haar perfectionisme haar plezier in het feest van Sint Maarten vergald.
Hoe doen volwassenen dat?
Maar het gaat er niet alleen om hoe een kind omgaat met perfectionisme. Het gaat net zo goed om hoe wij als volwassenen met hun perfectionisme omgaan. De zelfkritiek wegwuiven of alles kritiekloos de hemel in prijzen, lossen het perfectionisme niet op. Maar we kunnen onze kinderen wel leren eerlijk te kijken naar wat ze hebben gedaan. Met aandacht voor de mooie dingen, maar ook voor de mindere puntjes en hoe je daarmee omgaat. Geef je het op, word je boos op jezelf, of kun je ze accepteren en ervan leren?
Dat laatste is een waardevolle vaardigheid. Niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen. Want laten we eerlijk zijn: hoe hoog leggen we de lat eigenlijk voor onszelf? Zijn wij ook niet vaak te streng voor onszelf en geven we daarmee een verkeerd voorbeeld aan onze kinderen?
Fouten accepteren en ervan leren. Het zou ons allemaal zomaar een stuk gelukkiger kunnen maken.