Op de basisschool was ze de ideale leerling. Mooie scores, geen gedrag dat storend was. Elk jaar hoorden haar ouders: “Daar kan je wel een klas vol van hebben.” Een VWO advies zonder reserves volgde.
Vol enthousiasme startte ze het jaar. Al snel kwamen de eerste vriendinnen mee naar huis. Voor het eerst ontdekte ze wat echte vriendschap inhield. Hoge cijfers rolden binnen, zonder al te veel inspanning. Weer lovende woorden tijdens gesprekken met docenten.
En daar kwam hij…
De eerste onvoldoende.
Niemand om haar heen vond dat erg.
Zij wel.
Heel erg!
Zo erg…
Haar wereld stortte in.
Zo goed was ze dus niet…
Zie je wel!
Helemaal niet goed.
Gewoon dom.
Het was haar schuld!
Na die eerste onvoldoende kwamen de volgende onvoldoendes. De gesprekken waren niet meer zo positief. VWO zou niet de juiste richting zijn. Het vertrouwen was weg en zij… Zij voelde paniek. Paniek omdat ze gefaald had.
Toch komt haar kracht naar boven: ze zal gaan voor het VWO! Maar hoe zal haar dat lukken als docenten maar blijven zeggen dat Havo de juiste richting is? Keer op keer…
En dan is daar een docent die in haar ziet wat ze eigenlijk al wist, maar waar ze niet meer in geloofde: Ik kan het wel! Gesterkt door de steun uit haar omgeving gaat ze aan de slag. De hulp en begeleiding die ze krijgt, geven haar inzicht en duidelijkheid. Ze krijgt praktische handvatten die ze kan inzetten. Ze leert eindelijk leren!
Het vertrouwen komt terug. En dan komen deze woorden:
“Omdat ik nu wel vertrouwen krijg, durf ik door mijn faalangst heen.”